Ingrediënten
Brood bestaat uit bloem, water, zout en gist. Bloem wordt gemaakt van granen. Dat zijn harde zaden die aan een gras groeien, zoals tarwe, gerst, rogge of haver. Ze worden gemalen totdat ze uit elkaar vallen. Graan wordt gemalen in een molen of in een meelfabriek. Bloem ziet er eigenlijk uit als poeder. Het is heel licht en je kunt het zo wegblazen.
Water zorgt ervoor dat het deeg gemakkelijker gekneed kan worden en het deeg een mooie, gladde bal wordt. Zout geeft smaak aan het brood. Dankzij zout blijft een brood ook langer vers, omdat dit vocht aantrekt.
Verse gist heeft een lichtbruine, grijzige kleur. Het lijkt een beetje op klei, maar valt veel sneller uit elkaar. Gist is eigenlijk een verzamelnaam voor een groep schimmels. Ze zorgen ervoor dat het brood luchtig wordt.
Werken in de bakkerij
Voordat het verse brood in de winkel kan worden uitgestald, is er door de bakker heel wat werk verzet. Dat verloopt allemaal volgens een strak schema. De meeste bakkers beginnen in het holst van de nacht. Soms bereiden ze de dag ervoor al werkzaamheden voor. Dan doet de bakker bijvoorbeeld zijn meel met water, boter en een klein beetje zout in de kneedmachine. Daarin wordt het deeg gekneed. Als laatste voegt de bakker gist toe. Het deeg is pas goed wanneer je het als kauwgom uit elkaar kunt trekken. Daarna gaat het deeg in de verdeelmachine om er stukken van te maken die allemaal even zwaar zijn. Bakkers deden vroeger al het zware werk met de hand. Nu staan er in een bakkerij naast grote ovens en koelcellen ook allerlei bijzondere apparaten. Zo is er een apparaat om bollen te maken. En een speciale machine waarin de stukken deeg rijzen. Ze ‘ploffen’ steeds in een ander bakje.
Na het rijzen geeft de bakker een aantal broden een speciale bovenkant. Hij knipt ze in of rolt ze door de zonnebloempitten of sesamzaadjes. Na het narijzen moeten de broden een aantal minuten bakken. De broden die helemaal achterin de grote oven staan, haalt de bakker eruit met een schieter: een lange, houten schep. Een goed brood bakken duurt uren. Daarom moet een bakker steeds goed vooruit denken. Terwijl de grote broden worden gebakken, is de bakker bezig met het maken van andere producten, zoals croissantjes, krentenbollen of saucijzenbroodjes.
In een bakkerij wordt gewerkt met veel verschillende grondstoffen en gereedschappen. Het is belangrijk dat alle spullen een vaste plaats hebben, zodat je niet misgrijpt. Ook moet alles in de bakkerij brandschoon zijn. Anders krijg je schimmels of muizen in de voorraad of kunnen klanten ziek worden van het opeten van de producten.
Brood of banket?
ls je bakker wilt worden, kun je kiezen voor het vak van broodbakker of dat van banketbakker. Een banketbakker maakt elke dag taart, koek en gebak. En voor speciale feestdagen ook paaseieren, marsepein of pepernoten. Banketbakkers zijn vaak heel creatief. Ze kunnen de mooiste kunstwerken maken van bruids- of verjaardagstaarten. Ook verzinnen ze regelmatig een nieuw soort gebakje of lekkere koek. Net als de broodbakker begint ook de banketbakker ‘s nachts al met zijn werk. Als de winkel opengaat, moeten de verse taarten en gebakjes immers wel in de winkel liggen.
Een bakker die zelf brood bakt in zijn bakkerij, is een ambachtelijke bakker. Er zijn ook industriële bakkerijen. Een bakker met een eigen bakkerij noemen we ook wel een ‘warme bakker’.
Zo word je bakker
Als je bakker wilt worden, kun je op het vmbo kiezen voor de richting ‘consumptie’. Daar leer je al wat basisvaardigheden. Het echte bakkersvak leer je bijvoorbeeld op een ROC, een regionaal opleidingscentrum. Je kiest dan een richting: broodbakker, banketbakker of beide. Er zijn twee manieren om te studeren. Je kunt vijf dagen per week naar school en dan stage lopen bij een bakker. Je kunt ook vier dagen werken in een bakkerij en één dag naar school. Dat is een prettige manier als je niet zo graag leert uit boeken. Op beide manieren kun je na een paar jaar werken als allround bakker.
Er zijn ook andere opleidingsmogelijkheden om bakker te worden, zoals het Bakery Institute in Zaandam. Die opleiding is geschikt voor volwassenen, die bijvoorbeeld het roer willen omgooien en heel graag bakker willen worden.
Tijdens de opleiding wordt geleerd zelfstandig te kunnen werken als brood- en banketbakker. Er is natuurlijk veel aandacht voor het maken van brood, gebak en taarten, die met verschillende ingrediënten en recepten tot stand komen. Bovendien leer je hygiënisch werken, omdat dat erg belangrijk is als bakker. Naast het maken van brood, gebak en taarten leer je ook het moduleren en het afwerken daarvan.
Vragen?
Heb je nog vragen over het werk van de ambachtelijke bakker? Stuur je eigen bakker een e-mail of vraag of je mag langskomen voor een interview. Je bakker kan je alles vertellen over zijn gezonde en lekkere producten! Je kunt hem vragen of je wat grondstoffen mag laten zien aan de klas. Met wat mooie foto’s van de bakkerij en de winkel in jouw buurt maak je je spreekbeurt helemaal af. Misschien kun je zelfs wel iets lekkers laten proeven. Veel succes!